Het is 1980, en ik krijg mijn eerste eigen programmeer ervaringen thuis. Waar ik op school met de Sinclair ZX81 kennismaakte als beloning tijdens de wiskundeles, daar schaften we thuis de betaalbare Philips Videopac G7000 computer aan. Ik noem het bewust geen thuiscomputer, want je kon er voornamelijk spellen mee spelen, maar ik noem het ook geen spelcomputer, omdat hij hiervoor te uitgebreid was.
Net als de Sinclair ZX81 bezat de Philips Videopac G7000 een kunststof inleg toetsenbord met aanraakfunctie. Je kon typen, maar daar had je alles mee gezegd. En die spelletjes: er werden er net iets meer dan 60 uitgebracht in totaal, terwijl concurrenten als Atari een catalogus van een kleine 500 spellen aanboden. In Canada en Amerika werd hij verkocht onder de naam Magnavox Odyssey 2 en in Frankrijk als Radiola Jet 25.
Juist het toetsenbord vond ik interessant en dus viel hier de keuze op. Één spelcassette bevatte Mnemonic: een oer-programeertaal die Assembler bevatte. En juist dát leren sprak me enorm aan. In een tijd waarin computersystemen met gemak 10.000 gulden (€4.530,00) kostten, was deze Philips slechts 399 gulden (€181,06). Een koopje. De programeercassette kostte 99 gulden (ca. 45 euro) en daarbij kreeg je een boekwerkje (A4 kopietjes in ringband) om je de programmeertaal aan te leren.
Mnemonic is een universele assembleertaal, bestaande uit reeksen cijfers en letters, die een functie uitvoeren in de computerchip. Dit was handiger dan een complete/volledige programmeertaal, want als je bijvoorbeeld kunt intypen 'VKNM1' in plaats van 'Loop Van Het Kastje Naar De Muur', dan zie je hoeveel programmeerruimte aan tekens dit scheelt. Aangezien geheugen erg kostbaar en niet uitbreidbaar was, is een zo beknopt mogelijke manier van programmeren een noodzaak.
Mnemonic is dus een compacte manier van programmeren, die instructies assembleert. Assembler is de programmeertaal, die de instructies omzet naar machinetaal (de bekende eentjes en nulletjes).
Waar praten we dan over op technisch gebied? Wat zat er inhoudelijk in de Philips Videopac G7000? Een Intel 8048 8-bits processor, met een kloksnelheid van 1,79 megahertz. Het totale geheugen was 192 kilobyte. Programma's opslaan kon je er niet mee, maar je kon wel instructies laten werken mits je correct programmeerde.
De instructies aan de chip waren ook écht 8-bits per programmaregel: op maximaal 4 posities kon een letter of cijfer staan, elk een instructie voor de chip. De volgorde van deze cijfers en letters liet de computer -per regel- zijn taken uitvoeren.
In Mnemonic kon je bijvoorbeeld assembleren:
C010 B6 80 04
Dit gaf de instructie om de status van de computer te melden en weer te geven op het scherm. Als je de Engelse taal goed beheerste, en wat van de werking van de computer had gelezen, dan begreep je wat je aan instructies aan het programmeren was. Er was nog geen BASIC of het gerelateerde FORTRAN voorhanden voor deze minimalistische systemen; het was púúr om de werking van een chip en het bijbehorende programmeren te leren op een goedkope manier.
Dit is de meest compacte en krachtige manier van programmeren, maar zeker niet de meest eenvoudige. Maar het inzicht in zowel de hardware (opbouw) van een computer, als het programmeren en aansturen (commando's geven of lezen) kwam hiermee van de grond.