Een ander spel wat je met weinig middelen zelf maakte, was het Woordenspel. Een schoolschrift, een pen, en een zandloper of kookwekker waren al voldoende. Een speler koos een Nederlands woord uit, dit schreef je bovenaan een regel. Vervolgens werd de zandloper of kookwekker gedraaid op 3 tot 5 minuten. In die tijd moest je onder het woord zoveel mogelijk andere Nederlandse woorden halen; elke letter mocht maar één keer worden gebruikt voor het nieuwe woord.
Nadat de zandloper of kookwekker klaar was, had elke speler een eigen lijst met nieuwe woorden. Één speler begint met stuk voor stuk de nieuwe woorden op te noemen. De andere spelers controleren dit eveneens. Heeft een andere speler dat woord ook gemaakt, dan krijg je hiervoor één punt. Is het woord uniek? Dan krijg je 3 punten voor dat woord. Vervolgens gaat de volgende speler verder met woorden, tot alle spelers geweest zijn. Dan tel je de score op en het hoogste aantal punten wint dan.
Je kon ook variaties op het spel doen: een woord blind prikken in een (puzzel-)woordenboek bijvoorbeeld, of spelen in een andere taal. Het blijft leuk, het vergroot je woordenschat en creatieve denken en je bent urenlang zoet met spelen.