Het is 1982 als ik mijn eerste brommer krijg. Ik wilde persé een Zündapp, want die had status in mijn omgeving. Het was "de Mercedes onder de brommers", vanwege de Duitse degelijkheid. Een nieuwe kostte wel ruim 3.000 gulden, terwijl je een nieuwe damesbrommer al voor rond de 900 gulden kocht. Maar het moest een Zündapp worden.
Omdat we een grote familie hadden, bleek een neef in de buurt die van hem te verkopen. Een tweedehands Zündapp CS50, de bekende 'Boswachter', vanwege de mosgroene kleur. Nog helemaal netjes. Contactsleutel in de koplamp, geforceerde luchtkoeling en 3 versnellingen handgeschakeld. Een mooie 15 liter benzinetank, pedalen om te starten en een buddyseat om iemand mee te kunnen nemen. Voor 750 gulden werd ik de nieuwe eigenaar.
Ik was zó ontzettend gelukkig dat ik niet meer dagelijks naar school hoefde te fietsen! De gebruikte helm kreeg ik erbij cadeau. 2 maten te groot en helemaal versleten. Natuurlijk moest ik er mijn eigen draai aan geven gezien de lokale brommercultuur, die nog steeds heerste. Dus de helm werd (onwetend) met metallic zilververf overgespoten, een gaatje aan de achterzijde geboord om een vossenstaart-sleutelhanger aan te bevestigen, een hoog stuur en een metalen adelaar op het voorspatbord. Zo begon mijn eigen brommer-avontuur...
De eerste dag dat ik hem had, werd ik twee keer aangehouden door de politie. Puur toeval, maar wel naar als 16-jarige en helemaal vervelend omdat je denkt dat je iets fout doet. Maar het was in beide gevallen gewone verkeerscontrole. Alles was in orde.
Niet veel later werden de Zündapp emblemen op school gestolen uit de tank, dus maar weer vervangen door nieuwe; uiteindelijk tot wel 3 keer en daarna heb ik het maar zo gelaten. In 1982 werd het tijd voor een nieuwe kleur vond ik, dus in één dag de bromfiets gedemonteerd, alles hoogglans zwart gespoten, en niet veel later een knalrode buddyseat erop. Dat was het voor mij helemaal.
Over die Zündapp-cultuur: onderweg op het fietspad groette je elkaar, zag je iemand met pech, dan stopte je voor hulp, elke Koninginnedag reden we in 's ochtends om 4 uur met de uitlaat eraf door het dorp en later in grote groepen door de Maastunnel in Rotterdam, om daarna met zijn allen via Maassluis door Den Haag naar het strand van Scheveningen te rijden.
Daar werden onze Zündapps in grote rijen neergezet om bewonderd te worden. In latere jaren stak de Haagse politie hier een stokje voor en werden er met de motorpolitie daar fuiken neergezet, zodat we werden geblokkeerd en werden gecontroleerd. Veel bromfietsen werden daar in beslag genomen. Dát resulteerde weer in anarchie, waarbij benzinepompen werden geplunderd door massaal gratis te tanken; hierbij werd de benzineslang gewoon doorgegeven.
Kwam de groep die overbleef uiteindelijk dan tóch in Scheveningen aan, dan waren er altijd creatievelingen die de logerende Duitsers met hun brommer nog even voor de oorlog 'bedankten'. Menig bromfiets met Duits kenteken werd nietsvermoedend gestript van de onderdelen, als dank voor de meegenomen fietsen van 40 jaar daarvoor! Ik hield me daar niet mee bezig; ik wilde gewoon een voorbeeldrijder zijn. En dat opvoeren? daar hield ik me ook niet zo mee bezig. De mijne reed zo'n 55 km/uur maximaal, door een snelle uitlaat.
Mijn CS50 is tot midden 1985 meegegaan, zo'n kleine 3 jaar. Grootste minpunt? de chronisch gebroken gaskabel. Die Magura handel had zogenaamd 'speedgas'. Een grotere, ruimere draaicirkel aan het handvat, waardoor je dus sneller volgas reed. Die constructie trok je vaak stuk en dan was een nieuwe gaskabel noodzakelijk. Een leuk accessoire voor die tijd was een bougiekap met een transparant gedeelte, zodat je de bougievonk zag overspingen.
Ik ging ook vaker recreatief rijden: om te stappen, om naar de vriendinnetjes te rijden, om naar het strand te gaan, en later om te kamperen. Van Rotterdam tot Driebergen. Het was een groot plezier.
Het was een fijne eerste kennismaking met het bromfietsrijden en zou aan de basis staan van iets, waar ik vandaag de dag nog steeds met groot plezier gebruik van maak. Sterker nog, ik zou in de branche komen te werken uiteindelijk.