Kan een huis zelf eigenlijk overlijden? Een beladen en emotionele vraag, als je terecht komt in een situatie waarin je een woning bezoekt, waar al jarenlang niemand meer in woont. Soms door overlijden, soms door opname of zorg. Een onbewoond huis vol met spullen, waar de tijd jaren, en soms decennia, stil heeft gestaan.
Dan komt er een moment van ontruiming. Soms na overlijden van de eigenaar, soms na dwangbevel, soms omdat de oorspronkelijke bewoner(s) niet meer terugkeert of terugkeren. Familie of nabestaanden worden dan geconfronteerd met een dergelijke woning. Zelf heb ik dat deze week mogen ervaren.
De woning waar ik als jong kind opgroeide, moest worden ontruimd. Een rijtjeshuis gebouwd in 1920, met nog houten vloeren en houten fundering. Inmiddels al tien jaar niet meer dagelijks bewoond, omdat het familielid was opgenomen en niet meer kan terugkeren naar deze woning. Een aan de buitenzijde overwoekerd rijtjeshuis in een gewone straat. Vervaalde gordijnen hangen voor de ongewassen ramen; in de vensterbank staan vergeelde en verkleurde potten en beeldjes, en dode planten.
Briefjes achter het raam van de voordeur hangen er ruim 45 jaar. "De deurbel doet het niet". Een "ja-ja" sticker voor reclamedrukwerk en huis-aan-huis kranten. Nog wat onleesbare teksten op halfvergaan papier met uitgelopen en verkleurde teksten in stift. Het naamplaatje half afgebroken. De voortuin bestaat voor driekwart uit neergelegde tegels, die door de jaren heen een 3D-motief vormen omdat ze omhoog zijn gedrukt of zijn verzakt. Dood onkruid bedekt ze. Het boomtakje van vroeger is een grote boom geworden inmiddels.
Op weg naar de voordeur liggen er kapotte bloempotten en tuinaarde. Ik trap in de te laat geziene kattenpoep. Bah. Bij de voordeur liggen buiten stapels halfvergane reclamefolders in hun plastic verpakking te wachten op een bewoner die nooit meer zal terugkeren. De sloten van de woning zijn inmiddels al vervangen door de ontruimingsdienst. Een taxateur heeft al werk gedaan. Een handjevol items zijn al verhuist, eerder deze week naar een verzorginghuis.
Ik was benaderd door het verzorgingshuis met de melding dat woning werd ontruimd en ik kreeg de mogelijkheid om - indien ik dat wenste - spullen die ik nog zelf wilde hebben, op te halen. Uit een huis, waar ik al zo'n 45 jaar (om redenen) niet meer was geweest. Omdat ik een halfuur te vroeg arriveerde, besloot ik foto's te maken van de achterzijde van de woning. Als herinnering. Maar ook hier had de tijd stilgestaan, maar de natuur niet.
Het pad naar de achterdeur was haast onbereikbaar. De struiken en het onkruid hadden het pad volledig overwoekerd. Spullen zoals een ladder, een fiets en een zonnedoek waren volledig verroest of vergaan. Ik kon de achterdeur niet meer bereiken. Wel zag ik de ramen. De letterbakken vol met cactusplantjes die allemaal dood waren en de potjes die allemaal verkleurd waren. Halfvergane gordijnen aan de binnenkant, afgebladderde raamkozijnen aan de buitenkant.
Dan de achtertuin met de schuur, of eigenlijk schuren. Het was één grote jungle. De kleine kerstboompjes van vroeger waren uitgegroeid tot reuzen van ruim 15 meter hoog. Alle planten en onkruid waren zó overwoekerend en hoog, dat je jezelf als een mier voelde zo klein. Een beklemmend gevoel.
Op de binnenplaats tussen de bomen stonden de plastic tuinstoelen van ruim 40 jaar geleden. Ooit waren ze groen en kon je er op zitten. Nu wit uitgeslagen door de weersinvloeden over vele decennia en broos. Nog meer onverwachte poep waar ik in trapte. Dubbel bah. De grote schuur was een echte volgepropte valkuil tot aan de vervallen schuurdeur. Er kon niets meer bij. Één grote roestige bende vol oude spinnenwebben. Zo triest.
De aangebouwde schuur ernaast was eenzelfde bouwval met ingestort dak en vol oud hout. Ook hier kon je niet verder naar binnen, en dat is eigenlijk maar goed ook, want dergelijke terreinen liggen vol gevaren van instorting, roestige spijkers, rot hout, en gebroken glas. Ik laat het voor wat het is.
Het derde schuurtje stond vol met tuinmeubels in vergane staat. Verrot textiel kussens, vergaan schuimrubber, verroest metalen frames. Het was één vervallen en verloren gegane plek. Het enige wat mooi was, was de zon die scheen en met serene stralen als het ware de tuin aaide en troostte.
Dan komt er iemand van de ontruimingsdienst. We stellen ons aan elkaar voor en er is begrip en vriendelijkheid aan beide zijden. Ik vertel wat voorgeschiedenis die ik me nog herinner en dan wordt de voordeur geopend. Al direct komt de muffe en bedompte lucht je tegemoet. De vloer van de hal ligt bezaaid met post en kranten, waar we overheen lopen.
De woonkamerdeur gaat open en dan krijg ik alle gelegenheid om spullen uit te zoeken die ik nog wil meenemen. Alles is mogelijk en ik krijg alle tijd. Gelukkig heb ik vooraf goed na kunnen denken en wist ik in welke staat ik het huis aan zou gaan treffen uit de gesprekken vooraf met het verzorgingshuis.
Mijn missie deze middag is op zoek te gaan naar de oude foto albums, en wellicht een stuk kinderspeelgoed van vroeger, om aan onze dochter te geven en wellicht een leuke bloempot voor mijn vrouw. Meer willen we niet en meer hoeven we ook niet. En de tijd hééft stilgestaan in dit huis. Ik zie en weet dat het sinds 1975 niet meer is veranderd.
Hetzelfde behang, dezelfde vloerbedekking, veel van dezelfde meubels, en dezelfde spullen. Er is wel meer bijgekomen. Veel meer. Héél veel meer zelfs. Spullen van rommelmarkten, spullen van kledingbeurzen, spullen van speelgoedbeurzen, spullen van vakanties, spullen uit erfenis. Hoe verandert een woning in het huis van een hoarder?
Op de vergane vloerbedekking ligt een opengevallen pak rijst, de taxateur en de verhuizers hebben namelijk al wat spullen op verzoek verhuist naar het verzorgingshuis, dus er ligt hier en daar wel wat los, maar dat maakt me allemaal niets uit. Ik geef de ontruimer nog wat extra informatie over de aanpassingen in de woning en wat achtergrondinformatie van de bewoner(s). Dit zal hun werk later vereenvoudigen.
De logeerkamer is de vaste slaapkamer geweest tot en met 2013. De kamerdeur gaat slechts nog voor éénvijfde open, de rest staat overvol met volgepropte kasten en vuilniszakken vol kleding, tot halverwege de hoogte van de ruimte. Ik vind niets hier, dus ga weer terug naar de woonkamer en de kast aldaar.
Bovenop twee oude VHS videorecorders en speakerboxen uit de midden jaren '70. Alles is vergeeld door rookaanslag van het vele roken. Het ruikt smerig, het ziet er smerig uit, het is te smerig om beet te pakken. En zo is het overal. Ik kijk in kastjes, maar geen foto albums. Op naar de eetkamer dan maar. Ook hier is alles nog als vroeger; haast een museum. Boeken uit de jaren '60 en '70, een muur vol spiegeltjes. Ik pak er eentje tussenuit met 'Zwart Geld' gedrukt op het glazen ruitje, en vol met oud muntgeld van over de hele wereld. Ik denk dat onze dochter dat wel leuk vind.
Ook tref ik nog een oude metalen rode bus met (ooit) chromen deksel en de witte opdruk "Koffie". Ooit waren het er drie, namelijk ook die van "Thee" en "Suiker", maar die zie ik niet. Deze neem ik ook mee als aandenken. Dan maak ik de trapkast open. Opgedroogde muizenkeutels liggen op de vloer. Allemaal verkleurde voedselverpakkingen hier die ik niet eens meer aanraak. Het is triest. Ik zie een verkleurd plastic ladekastje met allemaal klein spul er in, ik neem het in zijn geheel mee en we zien het thuis wel wat het is, of niet is.
De keuken is niet veel beter. Aangebouwd in 1977 achter het huis is het al compleet vervallen. De achterdeur kan niet meer open door alle vergroeiing buiten. Alle keuken apparatuur is verrot, verroest en vervallen. Op het gasfornuis staan vieze pannen, op het aanrecht vieze vaat. In de keukenkastjes kopjes en borden van de jaren '60 en '70, met versleten opdruk. Het kruidenrekje en de doosjes thee zijn vergaan tot één bruine massa.
De douche- en toiletruimte is tot op de helft toe verschimmeld; de muren rot en doorweekt. Scheuren zitten in de buitenmuren. De toiletpot is onherkenbaar. Ik ga hier snel vandaan.
Dan terug naar de woonkamer, die vol staat met drie stereo installaties uit de jaren '80 en '70, een dressoir wat in beladen en overladen met oude elpees met halfvergane hoezen en schimmel. Ik ga de trap op naar boven, wellicht vind ik daar de foto albums. Halverwege de trap in een ingebouwde schoenenkast vol met schoenen en laarzen uit de laatste zestig jaar, het meeste verkleurd en vergaan of beschimmeld.
Bovenaan een kleine zelfgetimmerde ruimte met wat oude naaimachines en een kast vol met oud textiel en oude ritsen en knopen. Het zonnetje heeft zijn werk gedaan via het zolderraam want het meeste is vergaan of verkleurd. Dan een kinderkamer, waar alles nog is bewaard van ruim 45 jaar geleden. Niets is gewijzigd. Een griezelig gezicht wat je vaak in horrorfilms ziet. Het is een bizar gevoel bij het betreden. Maar ook hier geen foto albums.
De rest van de overloop en de hoofdslaapkamer liggen vol met kleding. Rekken vol, kasten vol, kisten vol, meer dan een mens ooit gebruikt in een heel leven. Alles is vies en verouderd of vergaan. Je wordt niet vrolijk bij de aanblik van dit alles. De zolder beklim ik niet eens meer; ik ben hier al veel te lang naar mijn zin, ook al is het slechts 20 minuten die zijn verstreken binnen. Ik ga weer naar beneden.
De ontruimer helpt me nu actief mee met zoeken uit eigen beweging en hij vindt al snel de foto albums. Missie geslaagd. Ik ben hier enorm gelukkig om en bedank hem heel hartelijk en welgemeend. Ik heb een stuk visuele geschiedenis terug. Voor mij van onschatbare waarde. De albums zijn vies aan de buitenzijde, en vol aanslag. Het papier binnenin ruikt muf, licht zuur en vies van de rookaanslag. Maar voor mij zó belangrijk.
Ik ben klaar met zoeken. Ik vind het welletjes. Natuurlijk wil je veel meer redden en meenemen. Maar ik ben nuchter van aard. Een gevulde rugzak en een volle boodschappentas; meer hoeft het niet te zijn. Iets voor mijzelf, iets voor onze dochter en iets voor mijn vrouw. Voor de rest mogen ze van mij de vuilnisdienst bellen, en ontruimen met een schoon geweten.
Thuisgekomen heb ik de laptop en scanner op tafel gezet en binnen 48 uur was ik digitaal 800 foto's rijker. Nu kan ik ze de komende tijd op mijn gemak herstellen, de kleuren terug toveren, de krasjes en vlekjes verwijderen, en ze opnieuw afdrukken, zodat ze als nieuw in nieuwe albums terechtkomen.
De stinkende albums zijn snel weggegooid. Het ladekastje met spulletjes hebben we uitgezocht en is daarna ook weggegooid. Broos verkleurd plastic met aanslag is het redden niet waard, de inhoud van sommige laatjes zijn leuk voor het leuke. Met de koffiepot zijn we alle drie nog het meest gelukkig.
Ik heb vijf uur in het openbaar vervoer gezeten om een kleine 30 minuten in een dood huis waar ik zelf ruim 45 jaar niet ben geweest te zoeken naar oude foto albums. Het huis is door en door verrot. Zo ziet het er uit en zo ruikt het ook. Het is de laatste 10 jaar niet meer bewoond geweest en ook dan kan een huis zelf overlijden. Door gebrek aan onderhoud, door overwoekering, door natuur elementen. Het is triest maar waar.
Ik ben dankbaar dat ik de foto's heb kunnen redden.